Ontdek de motivatie

Deze vragenlijst helpt je ontdekken waarom je hond uitvalt aan de lijn. Misschien speelt er spanning mee, misschien juist enthousiasme, of zelfs een beetje verveling. Door de vragen te beantwoorden krijg je meer inzicht in de onderliggende emoties en motivaties van je hond.

Toch is het belangrijk om te weten dat geen enkele vragenlijst het volledige plaatje kan schetsen. Gedrag ontstaat altijd in samenhang met de omgeving, eerdere ervaringen en hoe je hond zich op dat moment voelt.

Maak je je zorgen over het gedrag van je hond, of wil je gericht aan de slag met een training die écht bij jullie past? Dan is een gedragsconsult een waardevolle stap. Samen kijken we naar het totaalplaatje, zodat je hond én jij meer rust en plezier ervaren tijdens het wandelen.

Door Hond en Emoties – Gedragstherapie en Training

Instructies

Beantwoord de vragen op basis van het gedrag van jouw hond in dagelijkse situaties. Gebruik onderstaande schaal:

0 = nooit
1 = soms
2 = vaak
3 = altijd

SEEKING (nieuwsgierigheid, motivatie, frustratie bij beperking)

Vragen:

  • Mijn hond wil vaak recht op andere honden of mensen aflopen.

  • Mijn hond blaft of springt uit enthousiasme als hij niet naartoe kan.

  • Mijn hond wordt rustiger of blij als hij wél contact krijgt met de ander.

  • Mijn hond raakt gefrustreerd wanneer hij aan de lijn wordt tegengehouden.

 

Uitleg & tips:
SEEKING is een positief systeem: je hond wil ontdekken, contact maken en plezier beleven. Maar als dat steeds wordt geblokkeerd, slaat enthousiasme om in frustratie. Dit uit zich in trekken, blaffen en opspringen.
Training richt zich hier op impulscontrole, alternatieve beloningen en voorspelbaarheid: je hond leren dat rustig gedrag juist kansen geeft om te snuffelen, begroeten of ontdekken.

 

Mogelijke oorzaken:

  • Sterke motivatie om contact te maken of de omgeving te verkennen.

  • Tekort aan passende uitlaatkleppen voor nieuwsgierigheid en spel.

  • Gebrek aan voorspelbare routines of onvoldoende uitdaging.

  • Negatieve leerervaringen (bijvoorbeeld altijd worden tegengehouden bij het naderen).


Herkenning:

  • Opgewonden trekken richting honden/mensen.

  • Springen of piepen bij het zien van prikkels.

  • Blijdschap of ontspanning wanneer er wél contact plaatsvindt.

  • Rusteloosheid of frustratie als toegang geblokkeerd wordt.


Klinkt als:

Piepen, janken, hoog blaffen, vrolijk maar aanhoudend geluid.

 

FEAR (angst & onzekerheid)

Vragen:

  • Mijn hond verstijft of bevriest als hij een andere hond ziet, voordat hij uitvalt.

  • Mijn hond kiest liever voor afstand (uitwijken, achter mij gaan staan) als dat kan.

  • Mijn hond reageert sterker wanneer de ander plotseling dichterbij komt.

  • Mijn hond lijkt gespannen of nerveus in nieuwe of drukke situaties.

Uitleg & tips:
Angst is een primaire emotie die bedoeld is om te overleven: afstand nemen van gevaar of een dreiging afweren. Wanneer een hond uitvalt vanuit angst, probeert hij de ander op afstand te houden. Het gaat dus niet om “stoer doen” of dominantie, maar om zelfbescherming.

Training richt zich hier op:

  • Veiligheid & voorspelbaarheid: zorgen dat de hond weet wat er gaat gebeuren en voldoende afstand kan houden.

  • Positieve associaties: spannende prikkels koppelen aan iets fijns.

  • Keuzevrijheid: de hond laten ervaren dat hij mag uitwijken of afstand mag nemen.

  • Stap voor stap opbouwen: systematische desensitisatie en counterconditionering, met kleine haalbare stapjes.

Mogelijke oorzaken:

  • Onvoldoende of negatieve socialisatie-ervaringen in de gevoelige fase.

  • Gebrek aan voorspelbaarheid of controle in de omgeving.

  • Heftige of traumatische ervaringen (bijvoorbeeld aangevallen door een andere hond).

  • Lichamelijk ongemak waardoor situaties extra bedreigend worden ervaren.

  • Te veel of te snelle blootstelling aan spannende prikkels zonder opbouw (overrompeling).


Herkenning:

  • Spierspanning (verstijven, bevriezen, staart laag of onder de buik).

  • Wegkijken of juist staren naar de ander.

  • Uitvallen om afstand te creëren.

  • Vluchten, duiken achter de eigenaar, of sterk trekken om weg te komen.

  • Overmatig speekselen, hijgen, poot optillen, gapen.


Klinkt als:

Grommen, blaffen, janken, soms huilen. Vaak hoog, scherp en herhaaldelijk geluid.

Boosheid / RAGE (dreigen, verjagen, controleverlies)

Vragen:

  • Mijn hond reageert met grommen of snauwen en blijft gespannen kijken.

  • Mijn hond blijft na een confrontatie lang alert en moeilijk te kalmeren.

  • Mijn hond reageert ook fel als er voldoende ruimte is om te passeren.

  • Mijn hond reageert direct en explosief zodra hij iets ziet.

Uitleg & tips:
RAGE kan ontstaan uit zowel frustratie (iets willen maar niet kunnen) als boosheid (iets verjagen of zich verdedigen). Het is belangrijk te beseffen dat dit géén “dominantie” is, maar een emotionele ontlading.
Training richt zich op het bieden van voorspelbaarheid, controle en voldoende uitlaatkleppen, in combinatie met emotieregulatie-oefeningen en positieve leerervaringen.

Mogelijke oorzaken:

  • gebrek aan uitlaatkleppen voor natuurlijk gedrag waarvoor je hond een sterke aanleg heeft
  • beangstigende reacties van belangrijke mensen en onduidelijke training
  • gebrek aan voorspelbaarheid, bewegingsvrijheid en controle over belevenissen.
  • Ook verveling, negatieve leerervaringen (bijvoorbeeld het herhaaldelijk afpakken van iets waardevols) en gebrek aan mentale stimulatie kunnen dit versterken.

Herkenning:
boosheid, irritatie, frustratie, agitatie, agressie, bijten, slopen, overmatig vocaliseren, opdringerigheid, onrust/hyperactiviteit, soms depressie, opspringen, krabben met poten, trekken/happen in de riem/armen/handen, explosieve uitbarstingen als je hond iets niet voor elkaar krijgt of beperkt wordt in ruimte.

Klinkt als:
piepen, jammeren, janken, aanhoudend blaffen, grommen.

 

Overprikkeling / Impulscontrole

Vragen:

  • Mijn hond reageert op vrijwel alles wat beweegt.

  • Mijn hond schakelt heel snel van rustig naar uitvallen.

  • Mijn hond heeft tijd nodig om weer tot rust te komen na spanning.

  • Mijn hond maakt sneller eigen keuzes buiten dan dat hij naar mij luistert.

Uitleg & tips:
Bij overprikkeling kan je hond spanning moeilijk verwerken. Hij reageert breder, sneller en heftiger dan passend is voor de situatie.
Training richt zich op rust, voorspelbaarheid en herstel: zorgen voor voldoende slaap, prikkelarme wandelingen en ontspanningsoefeningen. Kleine succeservaringen zijn hierbij cruciaal.

Mogelijke oorzaken:

  • Te veel prikkels in de omgeving, onvoldoende herstelmomenten.

  • Onvoldoende slaap of rust.

  • Jongere honden die nog leren spanning reguleren.

  • Gebrek aan training in rustig gedrag in uitdagende situaties.

Herkenning:

  • Reageren op meerdere soorten prikkels (fietser, jogger, hond, kind).

  • Snel overschakelen van rustig naar explosief.

  • Duurt lang voordat je hond weer kalmeert.

  • Zelf keuzes maken i.p.v. luisteren naar signalen.

Klinkt als:

Blaffen, piepen, druk hijgen, soms “verward” geluid.

 


Pijn of lichamelijk ongemak

Vragen:

  • De reactiviteit van mijn hond is plots ontstaan of sterk verergerd zonder duidelijke aanleiding.

  • Mijn hond reageert vooral als een andere hond hem aanraakt of dichtbij komt.

  • Mijn hond lijkt onrustiger of prikkelbaarder op dagen dat hij zich minder soepel beweegt.

  • Het gedrag lijkt samen te hangen met lichamelijke veranderingen (bijv. loopsheid, blessure).

Uitleg & tips:
Pijn of ongemak kan de tolerantie van je hond sterk verlagen. In zulke gevallen is uitvalgedrag vaak een uiting van zelfbescherming.
Belangrijk: laat je hond medisch onderzoeken om pijn uit te sluiten. Gedragstraining kan pas echt effectief zijn als lichamelijk ongemak wordt aangepakt.

Mogelijke oorzaken:

  • Gewrichtsproblemen, rugklachten of andere pijnlijke aandoeningen.

  • Hormonale invloeden (loopsheid, puberteit).

  • Plots ontstaan van ongemak waardoor nabijheid van anderen bedreigend voelt.

 

Herkenning:

  • Plotselinge toename van reactiviteit.

  • Heftiger reageren bij aanraking of wanneer honden dichtbij komen.

  • Schommelingen in gedrag gekoppeld aan fysieke gesteldheid.

  • Rusteloosheid of prikkelbaarheid zonder duidelijke externe oorzaak.

  • Een uitgebreide vragenlijst tref je hier: ontdek of je hond pijn heeft


Klinkt als: 
Kortaf grommen, fel blaffen, soms vermengd met janken.

 

Interpretatie

  • Tel per thema je scores op.

  • Het thema met de hoogste score wijst vaak op de belangrijkste motivatie achter het uitvallen.

  • Sommige honden scoren hoog op meerdere thema’s: dan spelen er meerdere emoties tegelijk mee.

Wat zegt je score?

  • Hoog op SEEKING? → Je hond is gemotiveerd, nieuwsgierig en zoekt beloning. Vang dit op met gecontroleerde jachtspellen zoals speuren of zoekopdrachten.

  • Hoog op FEAR? → Het uitvalgedrag is mogelijk een manier om grip te krijgen op spannende situaties. Begin met veilige afstandstraining, koppel het zien van de prikkel aan iets leuks/lekkers en versterk voorspelbaarheid.

  • Hoog op RAGE? → Je hond heeft moeite met frustratie en opwinding. Werk aan zelfbeheersing en alternatieve strategieën zoals keuzemomenten en rustsignalen.

  • Hoog op PIJN/ONGEMAK? → Overleg met een dierenarts of fysiotherapeut. 

  • Hoog op VERVELING/ENERGIE? → Voeg mentale uitdaging toe, zoals speuren, hersenwerk en beloningsgericht probleemoplossen.

Adviezen per thema

Buiten de cursus om vind je hier alvast een overzicht van oefeningen verzameld per thema. 

SEEKING

Begrip voor de emotie

Het RAGE-systeem is een primair emotioneel systeem in de hersenen dat geactiveerd wordt wanneer een hond zich beperkt voelt, iets kwijt raakt of actief wil verjagen. Het is nauw verwant aan frustratie: je hond wil iets bereiken of wegduwen, maar ervaart een blokkade.

Waar SEEKING meestal positief begint (nieuwsgierigheid, enthousiasme), kan het bij langdurige frustratie of negatieve ervaringen omslaan in RAGE.

Dit zien we als uitbarstingen van boosheid: grommen, snauwen, hard uitvallen of happen. Voor de hond is dit een manier om controle te krijgen en de spanning kwijt te raken.

Oefening 1 Herconditioneren van triggers

Doel: prikkels krijgen een nieuwe, positieve betekenis.

  1. Kies een veilige afstand waarop je hond een prikkel ziet maar nog niet uitvalt.

  2. Zodra de prikkel verschijnt, geef je direct een beloning.

  3. Beloon meerdere keren zolang de prikkel zichtbaar is.

  4. Stop met belonen wanneer de prikkel weg is.

Opdracht voor thuis: oefen dit 3 keer per week met verschillende prikkels. Begin altijd op ruime afstand en noteer de afstanden waarbij je hond rustig kan blijven.

Oefening 2 Alternatief gedrag belonen

Doel: je hond leert dat ander gedrag effectiever is dan uitvallen.

  1. Observeer je hond bij het zien van een prikkel.

  2. Zodra hij iets anders doet dan fixeren of uitvallen (bijvoorbeeld wegkijken, naar jou kijken, snuffelen), markeer en beloon je dit.

  3. Herhaal dit zodat je hond ontdekt: kalm gedrag = succes.

Opdracht voor thuis: oefen dagelijks, ook met lichte afleidingen.

Oefening 3 Rust op cue

Doel: je hond leren schakelen naar ontspanning.

  1. Kies een rustige plek en leg een kleedje neer.

  2. Beloon je hond voor liggen of rustig zitten op het kleedje.

  3. Bouw dit op door kleine afleidingen toe te voegen.

  4. Gebruik later dit kleed of cue als “veilig signaal” tijdens moeilijke situaties.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks 5 minuten, in huis en daarna buiten in rustige omgeving.

Managementtips

  • Vermijd overprikkeling: kies wandelroutes met voldoende ruimte en weinig dichte confrontaties.

  • Gebruik hulpmiddelen zoals een lange lijn en tuig voor veiligheid en bewegingsvrijheid.

  • Plan voldoende fysieke én mentale uitlaatkleppen (snuffelwandelingen, kauwen, trekspel onder voorwaarden).

  • Zorg voor voorspelbaarheid: vaste routines en duidelijke verwachtingen helpen je hond spanning los te laten.

Extra aandachtspunten

  • Frustratie is normaal gedrag. Het gaat mis wanneer de hond er geen gezonde uitlaatkleppen voor heeft.

  • Herstel is belangrijk. Na uitvallen duurt het vaak 30–60 minuten voordat stresshormonen zakken. Plan daarna rust.

  • Observeer signalen vroeg. Fixeren, stijve houding of trekken aan de lijn zijn vaak al de voorboden van een uitbarsting.

  • Vermijd fysieke correcties. Die versterken de emotie en maken de hond onzekerder of bozer.

FEAR

Begrip voor de emotie

Angst is een primaire emotie die honden helpt overleven. Het wordt aangestuurd door onder andere de amygdala en zorgt ervoor dat een hond gevaar herkent en probeert te vermijden.

Bij lijnreactiviteit zien we dat honden vanuit angst afstand proberen te creëren: door te blaffen, grommen of uit te vallen, willen ze de ander duidelijk maken dat ze ruimte nodig hebben.

Dit gedrag wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd als agressie of koppigheid. In werkelijkheid probeert je hond zichzelf te beschermen.

Wanneer een hond leert dat uitvallen effectief is (het zorgt dat de ander afstand neemt), wordt dit gedrag versterkt.Oefeningen

Oefening 1 Veilige afstand kiezen

Doel: je hond laten ervaren dat hij controle heeft.

  1. Zoek een rustige plek met overzicht.

  2. Zodra je hond een prikkel ziet, neem zelf meer afstand vóórdat je hond reageert.

  3. Beloon het moment dat je hond ontspant of contact met jou zoekt.

  4. Herhaal dit, zodat je hond leert: spanning = we nemen samen afstand.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks, begin met makkelijke prikkels (bijvoorbeeld een hond op 50 meter). Noteer de afstand waarop je hond nog rustig blijft.

Oefening 2 Positieve associaties (counterconditionering)

Doel: de emotionele lading van de prikkel veranderen.

  1. Kies een veilige afstand waarop je hond de prikkel ziet maar nog niet uitvalt.

  2. Elke keer dat je hond de prikkel ziet, geef je een beloning (hoogwaardig, zoals kaas of kip).

  3. Stop met belonen zodra de prikkel verdwijnt.

  4. Na herhaling gaat je hond de prikkel voorspellen als iets positiefs.

Opdracht voor thuis: oefen dit 3 keer per week in korte sessies van 5 minuten.

Oefening 3 Vluchtroute oefenen

Doel: je hond laten weten dat hij altijd een uitweg heeft.

  1. Kies een rustige route met ruimte om uit te wijken.

  2. Wanneer een prikkel dichterbij komt, gebruik een vaste cue (“kom mee”) en draai rustig weg.

  3. Beloon direct als je hond met je meeloopt.

  4. Herhaal dit zodat je hond de cue gaat zien als een veilige keuze.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks op korte stukjes tijdens wandelingen.

Managementtips

  • Vermijd drukke plekken of smalle paden waar je niet kunt uitwijken.

  • Gebruik een goed passend Y-tuig en een lange lijn om afstand mogelijk te maken.

  • Wandel op tijden of plaatsen met minder prikkels.

  • Zorg voor voorspelbaarheid: houd vaste routines aan en bereid je hond voor op spannende situaties.

Extra aandachtspunten

  • Geef altijd keuzevrijheid. Je hond moet het gevoel hebben dat hij kan ontsnappen aan spanning.

  • Observeer subtiele signalen. Angstige honden communiceren vaak al lang vóór de uitval (verstijven, wegkijken).

  • Voorkom overbelasting. Korte, positieve sessies werken beter dan lange wandelingen vol spanning.

  • Herstelmomenten zijn cruciaal. Na een angstige ervaring heeft je hond tijd nodig om stresshormonen af te bouwen.

RAGE

Begrip voor de emotie

Het RAGE-systeem is een primair emotioneel systeem in de hersenen dat geactiveerd wordt wanneer een hond zich beperkt voelt, iets kwijt raakt of actief wil verjagen. Het is nauw verwant aan frustratie: je hond wil iets bereiken of wegduwen, maar ervaart een blokkade.

Waar SEEKING meestal positief begint (nieuwsgierigheid, enthousiasme), kan het bij langdurige frustratie of negatieve ervaringen omslaan in RAGE.

Dit zien we als uitbarstingen van boosheid: grommen, snauwen, hard uitvallen of happen. Voor de hond is dit een manier om controle te krijgen en de spanning kwijt te raken.

Oefeningen

Oefening 1 Herconditioneren van triggers

Doel: prikkels krijgen een nieuwe, positieve betekenis.

  1. Kies een veilige afstand waarop je hond een prikkel ziet maar nog niet uitvalt.

  2. Zodra de prikkel verschijnt, geef je direct een beloning.

  3. Beloon meerdere keren zolang de prikkel zichtbaar is.

  4. Stop met belonen wanneer de prikkel weg is.

Opdracht voor thuis: oefen dit 3 keer per week met verschillende prikkels. Begin altijd op ruime afstand en noteer de afstanden waarbij je hond rustig kan blijven.

Oefening 2 Alternatief gedrag belonen

Doel: je hond leert dat ander gedrag effectiever is dan uitvallen.

  1. Observeer je hond bij het zien van een prikkel.

  2. Zodra hij iets anders doet dan fixeren of uitvallen (bijvoorbeeld wegkijken, naar jou kijken, snuffelen), markeer en beloon je dit.

  3. Herhaal dit zodat je hond ontdekt: kalm gedrag = succes.

Opdracht voor thuis: oefen dagelijks, ook met lichte afleidingen.

Oefening 3 Rust op cue

Doel: je hond leren schakelen naar ontspanning.

  1. Kies een rustige plek en leg een kleedje neer.

  2. Beloon je hond voor liggen of rustig zitten op het kleedje.

  3. Bouw dit op door kleine afleidingen toe te voegen.

  4. Gebruik later dit kleed of cue als “veilig signaal” tijdens moeilijke situaties.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks 5 minuten, in huis en daarna buiten in rustige omgeving.

Managementtips

  • Vermijd overprikkeling: kies wandelroutes met voldoende ruimte en weinig dichte confrontaties.

  • Gebruik hulpmiddelen zoals een lange lijn en tuig voor veiligheid en bewegingsvrijheid.

  • Plan voldoende fysieke én mentale uitlaatkleppen (snuffelwandelingen, kauwen, trekspel onder voorwaarden).

  • Zorg voor voorspelbaarheid: vaste routines en duidelijke verwachtingen helpen je hond spanning los te laten.

Extra aandachtspunten

  • Frustratie is normaal gedrag. Het gaat mis wanneer de hond er geen gezonde uitlaatkleppen voor heeft.

  • Herstel is belangrijk. Na uitvallen duurt het vaak 30–60 minuten voordat stresshormonen zakken. Plan daarna rust.

  • Observeer signalen vroeg. Fixeren, stijve houding of trekken aan de lijn zijn vaak al de voorboden van een uitbarsting.

  • Vermijd fysieke correcties. Die versterken de emotie en maken de hond onzekerder of bozer.

Overprikkeling

Begrip voor de emotie

Overprikkeling ontstaat wanneer een hond te veel informatie moet verwerken en onvoldoende kan herstellen. Het zenuwstelsel raakt als het ware “overladen”, waardoor zelfs kleine prikkels een grote reactie oproepen.

Bij impulscontrole gaat het om het vermogen om even te wachten of spanning te reguleren in plaats van direct te handelen. Veel jonge honden en gevoelige rassen hebben moeite met dit vermogen, zeker wanneer zij onvoldoende slaap, rust of voorspelbaarheid krijgen.

Bij lijnreactiviteit uit dit zich in: op alles reageren, snel omslaan in uitvallen en lang gespannen blijven. Dit is niet zozeer gericht op een specifieke emotie zoals angst of boosheid, maar op een algemene ontregeling van het stress- en opwindingsniveau.

Oefeningen

Oefening 1 Ontspanning op signaal

Doel: je hond leren kalmeren met voorspelbare routine.

  1. Kies een rustig kleedje of vaste plek.

  2. Beloon je hond voor rustig liggen of zitten op deze plek.

  3. Bouw dit langzaam op met lichte afleidingen (bijv. geluiden, beweging).

  4. Gebruik dit kleedje later ook buiten als “veilige ankerplek”.

Opdracht voor thuis: oefen dagelijks 5 minuten. Noteer of je hond sneller ontspant naarmate hij het signaal herkent.

Oefening 2 Look At That (met korte duur)

Doel: focus kort op een prikkel zonder escalatie.

  1. Zodra je hond een prikkel ziet, markeer en beloon je meteen.

  2. Houd de duur heel kort: kijk → beloning → terug naar jou.

  3. Breek af vóórdat je hond fixatie of spanning opbouwt.

Opdracht voor thuis: oefen dit meerdere keren per week in rustige omgevingen, met lage intensiteit.

Oefening 3 Rustig wandelen met keuzeruimte

Doel: spanning afbouwen door snuffelen en eigen tempo.

  1. Gebruik een lange lijn (5 meter) en laat je hond zelf tempo en richting bepalen.

  2. Beloon of bevestig rustig snuffelen.

  3. Vermijd correcties; gebruik in plaats daarvan zachtjes bijsturen als dat nodig is.

Opdracht voor thuis: plan 2–3 snuffelwandelingen per week, minimaal 20 minuten.

Oefening 4 Impulscontrole in huis

Doel: je hond leren wachten en schakelen in voorspelbare situaties.

  1. Vraag een simpele oefening zoals “zit” voordat je iets leuks aanbiedt (eten, speeltje, deur uit).

  2. Beloon direct bij rustig wachten.

  3. Bouw dit langzaam uit naar meer prikkelrijke contexten.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks in alledaagse situaties.

Managementtips

  • Plan voldoende slaap en herstel: zie eerder genoemde richtlijnen.

  • Beperk intensieve wandelingen of drukke plekken zolang je hond nog moeite heeft met spanning.

  • Gebruik vaste routines: voorspelbaarheid geeft veiligheid en rust.

  • Zorg dat activiteiten passen bij de hond: liever korte, kalme wandelingen met snuffelmomenten dan lange, drukke routes.

Extra aandachtspunten

  • Overprikkeling vraagt balans. Wissel activiteiten af met rustmomenten, zowel fysiek als mentaal.

  • Voorkom overtraining. Te veel oefenen of te snel opbouwen leidt tot meer ontregeling.

  • Herstel is noodzakelijk. Stresshormonen hebben tijd nodig om af te bouwen; gun je hond rust na spannende gebeurtenissen.

  • Werk aan kleine succeservaringen. Hoe vaker je hond leert dat hij rustig kan blijven, hoe beter hij spanning leert reguleren.

Pijn of ongemak

Begrip voor de emotie

Gedrag is altijd een samenspel van emotie, ervaring en lichamelijke gesteldheid. Wanneer een hond pijn of ongemak ervaart, kan zijn tolerantie voor prikkels sterk afnemen. Dat betekent dat hij sneller uitvalt, minder verdraagt en feller reageert op nabijheid of aanraking.

Pijn kan ook een verklaring zijn voor het plots ontstaan van lijnreactiviteit, of voor gedrag dat steeds erger wordt zonder duidelijke aanleiding. Denk aan gewrichtspijn, rug- of spierklachten, oorontsteking of hormonale veranderingen.

Voor de hond voelt dit niet als “gedrag”, maar als zelfbescherming: anderen op afstand houden om pijn te vermijden.

Oefeningen

Oefening 1 Vertrouwen rondom aanraking

Doel: aanraking voorspelbaar en positief maken.

  1. Begin in een rustige setting waar je hond zich veilig voelt.

  2. Raak kort en zacht een neutrale plek aan (bijvoorbeeld schouder of borst).

  3. Beloon direct na de aanraking.

  4. Stop na enkele herhalingen en bouw dit stap voor stap uit naar gevoeligere plekken.

Opdracht voor thuis: oefen dit een paar minuten per dag. Houd het luchtig en stop altijd vóórdat je hond spanning opbouwt.

Oefening 2 Keuzevrijheid bij contact

Doel: je hond leert dat hij zelf mag bepalen of contact doorgaat.

  1. Ga rustig zitten en houd je hand stil in plaats van actief aaien.

  2. Als je hond zelf toenadering zoekt, beloon je dit met zachte aanraking of een voertje.

  3. Als je hond afstand neemt, respecteer je dit.

Opdracht voor thuis: oefen dit dagelijks kort, zodat je hond ervaart dat zijn keuzes gerespecteerd worden.

Oefening 3 Snuffelwandelingen met aangepast tempo

Doel: beweging aanbieden zonder overbelasting.

  1. Kies rustige wandelroutes met zachte ondergrond.

  2. Laat je hond zelf het tempo bepalen.

  3. Gebruik een lange lijn zodat hij voldoende bewegingsvrijheid ervaart.

  4. Beloon rustig snuffelen en verkennen.

Opdracht voor thuis: plan meerdere korte wandelingen per dag in plaats van één lange. Observeer hoe je hond zich daarna voelt.

Managementtips

  • Laat je hond nakijken bij lichamelijke klachten of veranderingen in gedrag.

  • Pas beweging aan: liever meerdere korte wandelingen dan lange, intensieve tochten.

  • Vermijd drukke ontmoetingen of spel met ruwe honden.

  • Zorg voor comfortabele rustplekken in huis (stevige, zachte ondergrond).

Extra aandachtspunten

  • Medische check is onmisbaar. Zonder dit kan training niet slagen.

  • Let op subtiele signalen. Op deze website kun je een verzameling van symptomen bekijken die gelinkt kunnen zijn aan pijn: Herkennen van pijn | Hondenemoties.nl

  • Werk multidisciplinair. Samenwerking met dierenarts, fysiotherapeut of osteopaat kan veel verschil maken.

  • Gun je hond rust. Lichamelijk ongemak vraagt om meer herstel en minder overbelasting. 

Rust van triggers

Het lichaam van je hond wordt onder invloed van stress door het sympathisch zenuwstelsel paraat gemaakt voor actie: de hormonen adrenaline en noradrenaline komen vrij. Dit versnelt de hartslag en ademhaling, vernauwt bloedvaten naar skeletspieren en inwendige organen, vermindert de spijsvertering en verhoogt de bloeddruk. Noradrenaline en adrenaline worden snel weer afgebroken door het lichaam en cortisol komt als gevolg vrij: eiwitten in de spieren worden afgebroken en aminozuren worden omgezet in glucose. De bloedsuikerspiegel stijgt en de stofwisseling gaat harder werken, je hond is uitermate alert. Cortisol zorgt er voor dat je hond langdurig alert kan blijven. 

Slechte stress versus goede stress
In een levensbedreigende situatie, zorgen al deze hormonen ervoor dat het lichaam snel kan reageren door te vechten of te vluchten en over de energie beschikt om dit vol te houden. Als het lichaam van je hond de tijd heeft om te herstellen van stress, dan is er niets aan de hand. Sterker nog, gezonde stress hoort bij het leven en zorgt voor extra concentratie bij het leren van nieuwe dingen. Maar als er geen sprake is van een levensbedreigende situatie, dan is het produceren van deze hormonen een energievretende bezigheid, die meer schade aanricht dan dat het iets positiefs oplevert. Cortisol kan tot wel 72 uur in het bloed aanwezig blijven. 

Wanneer jouw hond langdurig stress ervaart, kan het mis gaan. 
Wanneer stress en dus cortisol langdurig aanwezig is in het lichaam van je hond, dan heeft dit - net als bij mensen - zijn weerga op lijf en ledematen, maar ook op de geestelijke gesteldheid. Het zorgt er onder meer voor dat het immuunsysteem minder goed werkt en dit maakt je hond vatbaarder voor bijvoorbeeld infectieziektes, huidaandoeningen en kunnen er darmklachten zoals diarree optreden. Maar dus ook psychische klachten, zoals prikkelbaarheid, depressie of ADHD gedrag.

Rust van triggers
Het is dus nodig de komende weken rust te hebben van de triggers. Wandel in een ander gebied of op een ander tijdstip om deze triggers te vermijden. 

Drempelwaarde

Als honden iets spannend vinden, willen ze meer informatie op doen. Dit kan door te kijken, te ruiken en tijd te krijgen iets te verwerken. Als je dit te dichtbij de spannende prikkel moet doen, dan is de spanning te hoog of de emotie vaak te heftig en kan een hond niet meer leren. Je kunt dan ook moeilijk zijn aandacht krijgen. 

Drempelwaarde
Je hond bepaalt wat voldoende afstand is van een prikkel, waar zijn drempel ligt. Deze drempel bepaalt of je hond in het denkende brein actief is of in het emotionele brein. Als je hond emotioneel is, kan je hond niet meer denken en al helemaal niet meer op jou reageren. 

De drempelwaarde wordt bepaald door een flink aantal factoren.  Denk hierbij aan afstand van een prikkel, intenstiteit van de prikkel, verstreken tijd met de prikkel, leeftijd van de hond/mens, lichaamstype/uiterlijk, het geslacht* van de andere hond en wat die hond aan het doen is.

Zo is een starende andere hond heel vaak ontzettend imponerend en een rustig wandelende hond, die niet naar jouw hond kijkt al makkelijker. 

*Reu/reu is vaak moeilijk, teef/teef ook. Intacte reu/gecastreerde reu kan ook bijzonder gedrag geven. Over het algemeen gaat reu/teef het beste.

Als je begint met trainen, is het kort zien van een prikkel al best lastig. Als je wilt werken aan langere blootstelling, is het belangrijk om meer afstand van de prikkel te nemen. Zo maak je het ene onderdeel lastiger en het andere makkelijker.

Lichaamstaal van je hond
Kijk goed naar de lichaamstaal: Even de pas inhouden, een neuslik, het gezicht afwenden, het lichaam afdraaien, opkijken naar jou, wegkijken, knipperen, aangespannen spieren, veranderde ademhaling, hartslag. Allemaal tekenen dat je hond het spannend vindt.  Je wilt trainen op het punt waar je hond nog bereikbaar is, maar wel alert genoeg op de trigger is om deze op te merken. 

Tekenen dat je hond de drempelwaarde bereikt:
Hijgen (toename snelheid van ademen) of juist adem inhouden
Kwijlen
Geen interesse meer in beloningen
Staren naar prikkel
Alert rondkijken
Haren nek/rug omhoog
Bevriezen

Tijdens het managen van de afstand, kan het ook helpen om je hond af te leiden. Dit moet dan wel gebeuren op een afstand waar je hond nog ontspannen is, dan is de kans namelijk het grootst dat het ook lukt. Wandelen op stukken waar je goed overzicht hebt en afleiding kunt inzetten op het moment dat dit nodig is. Deze ontsnappingstechnieken zijn we al aan het oefenen, zodat deze op speelse wijze kunnen worden ingezet en niet in verband worden gebracht met spannende dingen, zoals andere honden.